Marijke

 

22 jaar was ik in 1972. Onbevangen en enthousiast trad ik haar tegemoet. Blij en vol bravoure was ik in mijn gevonden vrijheid van de jongeling die op eigen benen staat. Nog onbevreesd voor de afgronden van het leven.
Ik had haar leren kennen in discotheek "Hans en Grietje" op het GeversDeynootplein in Scheveningen, waar ik iedere week kwam. In deze tent kwam - vooral buiten het vakantieseizoen - na twaalven de haagse popscene neergestreken en hier werden de harddrugs ingenomen. Gewoon volk was er - toen in die tijd - snel verdwenen; bevreemd van de ge- en beslotenheid. Maar ik voelde me daar vrij; daar waar niemand me wilde kennen. Niemand sprak me daar aan. Ik dronk er mijn kopstootjes om mijn schroom te overwinnen en danste dan alleen bekwaam en relaxed op de muziek. Nummers van "Fly like an Eagle" van Steve Miller en ook "Low" van David Bowie en de Stones kwamen er eindeloos voorbij.

 

  Ook hoopte ik daar een vriendin op te doen. Makkelijk ging dat niet - immers bij de incrowd hoorde ik niet; ik was slechts die dansende mafkees. Slechts bij toevallige passanten kon ik aansluiting vinden. Op die dansvloer - mijn werkterrein - probeerde ik bij leuke grieten hun aandacht te krijgen. En dat moest zeker niet opzichtig, want dat werkte toen niet. Dan daarna een praatje en wie weet daarna buiten bij nog wat wandelen langs het strand of bij het thuisbrengen wat vrijen of een nachtje blijven slapen.

Dat ze daar met een vriendje was is me volkomen ontgaan. Toen ze daarna nog een keer kwam, was daar ons eerste afspraakje. We zouden naar de film gaan en ik zou haar ophalen. Op de Johan van Oldenbarneveldlaan moest ik wezen.
"Ja kom maar boven" zei ze toen ik in het imposante trappenhuis stond. En vol enthousiasme stormde ik de trap op. Dit laatste feit heeft ze me tot gekmakend toe kwalijk genomen, maar daarover later.

  Vrij snel daarna moest ik weg uit de benedenwoning die ik samen met Otto huurde, en het geval wilde dat de kamer naast die van haar vrij was (op de foto: middelste huis - boven met balkon en de markies). En zo kwam het dat ik plots binnen 3 weken, haar buurman was. Daarvoor moest eerst nog wat onderhandeld worden met het Uitzendbureau ASB die de eigenaar van het pand was (half den Haag hadden ze in die tijd als beleggingen opgekocht en ze lieten de boel gewoon verkrotten. Niet te geloven welke schade deze vele beleggingsobjecten aan leegstand en verpaupering in Nederland toebracht).

Toen ik naast haar woonde mocht ik zelfs af en toe bij haar slapen - preuts was ze niet - maar voor me kiezen wilde ze niet. Heerlijk vond ik de intimiteit met haar. "Trek de tampon er maar uit, ik ben toch niet ongesteld meer", verzocht ze me eens.

 
  Op een avond kwam daar plots ook haar "oude" vriendje langs. Ik hoorde hem in de kamer naast haar de hele avond afschuwelijk op haar inpraten en hij ging niet weg, hij bleef slapen! Gek van afgunst en nijd heb ik de achterband van zijn fiets leeg laten lopen. Nee, niet beide banden want dan zou er opzet vermoed kunnen worden. En wraakzuchtig hoorde ik hem tegen de ochtend in de regen met de pomp aan de gang toen hij eindelijk wegging.
Ik vond het zo moeilijk want onze direkte omgang was zo vertrouwd en gezellig en dan plots wilde ze niet meer van me weten. Met de verklaring dat ze mijn aanhankelijkheid als druk ervaarde moest ik het doen. Maar hoe ik daaraan vorm moest geven was me een raadsel, want ik was dol op haar.
En dan was er nog Annelies haar vriendin waarmee ze wel van alles ondernam. Wekenlang was ze met haar weg. Naar Normandië en appels plukken in Noorwegen. En daarvoor had ze haar kamer opgegeven. Weken later dook ze weer op en toen woonde ze plots op de Franse Slag een paar straten verderop.
Ik kreeg een nieuwe buurvrouw Eveliene - een duitse die speciaal voor de Eurytmie naar Den Haag gekomen was.
Met haar scharrelde ik ook wat. Ze was lief, maar niet mijn type. Mijn focus bleef op Marijke.

Maar de kruik gaat zo ver te water tot hij barst. Ze kwam terug uit Noorwegen en we vonden elkaar weer. "Ze wilde wel met me gaan" en ook sex mocht. En zelfs zouden we samen op vakantie gaan.
Maar tot mijn grote ontsteltenis had ze plots besloten dat ze met mijn goede vriend Otto de volgende dag weg zou gaan. ik was me van dat die twee iets zouden hebben niets bewust.
Woedend en stomdronken heb ik die nacht een bus rode verf genomen en heb een eindje verderop waar Otto woonde groot "Otto is een klootzak" op een schutting gekalkt, ook zijn fiets heb ik rood geverfd en bij Marijke voor de deur tegen een tuinmuurtje kwam ik niet verder dan "Marijk.." want toen was de verf op.
Otto kwam de volgende dag nog langs om zijn beklag te doen, maar veel indruk maakte dat niet. Zijn bekladde fiets liet hij bij me achter. Die heb ik enkele dagen laten nadat ik er woedend mee door de zee had gereden vanaf een pier in zee geflikkerd.

Later vernam ik dat de vakantie met Otto niks geworden was. Maar het idee dat Marijke ook door Otto bemint is geweest maakte dat ik er schoon genoeg van had. "Enough is enough" naar een tekst van Alice Cooper en "wat geweest is, is geweest" liet ik haar in een briefje weten. Gek werd ik van haar.

 

Ik verhuisde naar Amsterdam, ze is me daar nog eens komen opzoeken - samen met Annelies. Ik had lekker gekookt om samen met Micha met hun te eten op mijn etage in de Bankastraat. Tjonge jonge wat hebben die 2 dames zich toen misdragen. Kregen ze het in hun kop om elkaar op te gaan maken hetgeen uiteindelijk erin resulteerde dat ze allebei hun gezichten zwart hadden gemaakt.

20 jaar later kreeg ik plots brief van haar, waarin ze zegt hoeveel spijt ze heeft van haar handelen toen en dat ze nooit meer een vriend heeft gehad waarmee ze zo vertrouwd en fijn samen was. "Dat ze er toen nog niet aan toe was" is haar verklaring. Ik had toen net weer een nieuwe relatie en die leek leuk en fijn dus in een kort briefje schreef ik haar dit.

Op internet vond ik enige tijd terug foto's van haar van een optreden dat ze had met een zangkoor in Den Haag en BudaPest. Met haar rode haar stak er zeer typerend er boven uit.