de deurbel

 

Het duurt nu al jaren - een enkele keer per maand hoor ik midden in de nacht plots mijn voordeurbel overgaan. Ik schrik dan daarvan niet wakker want ik ben nog wakker en ook helder in mijn hoofd.

Er wordt ook altijd keurig aangebeld. Niet lang en niet kort, maar netjes met een afgemeten beleefde tijdsduur. En het gebeurt ook altijd slechts eenmalig. En er is ook amper twijfel of ik die bel werkelijk hoor; maar is hij ook werkelijk overgegaan?.

De eerste keren was ik wel degelijk geschokt en onzeker; ik ging mijn bed uit en keek uit het bovenraam de straat en mijn voortuin in of er iemand te zien was. Ik zag dan niemand staan. En ook wanneer ik halverwege de trap - gebukt - door het raampje in de voordeur keek zag ik niemand voor mijn deur staan. Dus heel snel werd het me duidelijk dat het met de fysieke ernst van de situatie wel meeviel. Het was geen slachtoffer van een criminele daad of van een ongeluk die half dood - zwaar bloedend - voor mijn deur stond. Maar wat te denken van psychische nood? Dus hield ik me voor dat er gerede twijfel is of die bel ook werkelijk was overgegaan. Dit temeer toen ik eens een andere bel gemonteerd had - want die oude bel hoorde ik niet wanneer ik boven met muziek aan zit te werken - en toen daarna weer die nachtelijke bel klonk meende ik het "oude" belgeluid te hebben gehoord.
Maar eenmaal zag ik weldegelijk een duistere figuur verderop in de straat weglopen. Het plenste van de regen.

 

 

Natuurlijk vroeg en vraag ik me af wie dat nou toch doet en wat zijn/haar reden was om dit te doen? In mijn kennissenkring ken ik genoeg mensen die in een dusdanig geestelijk staat verkeren dat zij het kunnen zijn. Zo heb ik Peter wel eens gevraagd of hij het was. Hij ontkende het. En aan hem heb ik ook het vermoeden geuit dat het mogelijk Nico zou kunnen zijn. Nico woont achter een straat verderop en het gaat niet best met hem. Wat heet: hij is behoorlijk depressief en hij lijdt aan verstoorde waarnemingen. Ik wil afstand van hem houden want ik denk dat ik hem niet kan helpen. "Je problemen zijn me veel te zwaar, jij hebt professionele hulp nodig", heb ik hem eens gezegd. Maar erg gelukkig ben niet met mijn houding tegenover hem. Ik vind mijn houding onaardig, laf en bangig en ik wil dat aan hem verontschuldigen.
Op een nacht - het ging toen echt heel slecht met Nico - hij durfde zijn huis niet meer uit en leefde nog slechts op drank die hij door taxichauffeurs tegen dik geld liet bezorgen, en waarvoor hij de tuindeur dag en nacht open liet staan. Het was laat geworden en om een uur of 3 - ik stond op het punt om beneden de boel af te sluiten om naar bed te gaan- ging dus de voordeurbel. En om dan niet open te doen is wel heel gênant. Daar stond Nico, met pantoffels aan en in een ochtendjas besmeurd en met verwarde haren en met halve baard. Hij smeekte me of ik niet wat wijn had, want dat had hij nodig om te kunnen slapen. Ik heb hem een aangebroken fles meegegeven. Desondanks meen ik toch dat dit voorval met Nico slechts eenmalig was en dat hij niet die nachtelijke beller is.

Nu enkele jaren later - met Nico is het na zijn opname beter gegaan maar Peter heeft zichzelf verhangen. En nog steeds gaat soms die deurbel. Ik kom er allang mijn bed niet voor uit. Wel luister ik goed of er wat te horen is - gerommel aan mijn deur of stapvoeten. Niets hoor ik en dan draai ik me om en probeer te slapen.
Vaag heb ik nog de wens om duidelijkheid te krijgen. Technisch is het mogelijk om te detecteren of die bel inderdaad is overgegaan; een eenvoudige elektromagnetische teller geeft uitsluitsel; en mogelijk zou ik ook een eenvoudige camera kunnen installeren.

Eigenlijk hoef ik het niet zonodig te weten. En daar zit een voorval achter. Toen Ton op sterven lag hadden we het eens over of er na de dood nog wat zou zijn. En ik vroeg hem of hij na zijn dood - als er wat zou zijn, mij hierover zou willen berichten. "Je mag net zoveel komen spoken als je wilt, dat lijkt me wel gezellig", had ik hem gevraagd. En hij had me lachend verzekerd dit zeker te zullen komen doen. En het idee dat Ton het 't is, vind ik mooi. Dat mag blijven bestaan. En dat stelt me meteen gerust dat die bel niet echt gaat; het is dan slechts een koestering in mijn hoofd en daar kan ik mee leven