Laatst sprak ik met vrienden in de kroeg over hoe vreemd de wereld toch in elkaar steekt. Zo vroegen wij ons af of het leven vroeger wel zo veel slechter was dan nu. En wanneer we het nu zoveel beter hebben; hoe goed krijgen we het dan in de toekomst? In al het gebabbel ging het er eigenlijk om of we tevreden moeten (mogen!) zijn met onze huidige situatie.
Is er nog plaats voor idealisme? Zijn er nog slechte zaken - ons zelf betreffende - die we verbeterd willen zien? En als het andere mensen betreft: is dat een Ver-van-mijn- bed-show?
Willen we ons nog inzetten voor een betere wereld? Zijn er nog belangrijke politieke structuren die we voor ons nageslacht willen verwezenlijken?
Welke problemen zijn er die nu of in de toekomst bedreigend voor ons zijn? Waar moeten wij ons druk om maken: Schaarste van grondstoffen, milieuverontreiniging en ziektes, of angst voor oorlog?
Ook probeerde ik nog de visie aan te kaarten dat de basis van alles wat op grootschalig niveau fout kan gaan, de mate is waarin we ons laten misleiden door valse leiders. Door politici die ons in verkeerde dingen laten geloven.
De meningen hierover scoorde niet erg hoog, en het gesprek aan onze tafel leek over de gaan op meer allerdaagse onderwerpen, als Yomanda en UFO's.
Ik liet het er echter niet bij zitten, en bracht de structurele werkloosheid ter sprake. Zou dát dan soms een bedreiging kunnen vormen voor onze welstand? Zou dat in de toekomst niet enorme problemen kunnen geven door de tweedeling die dat in de samenleving geeft? Waarbij er een groep van mensen ontstaat die het werk doen (en zich daarmee rijkdom en macht kunnen verschaffen) en een grote groep die nog slechts als bedelaars hun handen moeten ophouden? Dat er een substantiële klasse van mensen ontstaat die buiten de maatschappij staat.
Voor wie opleiding en ontwikkeling amper een bijdrage levert voor hun maatschappelijke- en daarmee hun sociale leven? En dat daarmee het hele onderwijs - dat nu voor het grootste deel gericht is op ontplooiing binnen de maatschappij - op de tocht komt te staan?. Waarin de wereld bepaald wordt door het recht van de sterksten. Dat het weer in handen is van een kleine, selecte groep.
Mijn stellingen mochten echter niet langer meer op enige aandacht rekenen. Wat teleurgesteld ging ik maar naar huis. En nu in dit verhaaltje ga ik u er maar verder mee lastig vallen.
Rond 1970 was er een niet onbelangrijke stroming in de arbeidersvakbeweging die het conflictmodel heette. Een zekere Arie Groeneveld gaf er vorm aan en zelfs voormalig ministerpresident Kok stond er toen niet afwijzend tegenover.
Daarbij werd ervan uitgegaan dat je een tweedeling kunt maken in hoe mensen zich maatschappelijk- en sociaal opstellen. Een tweedeling die je terug vindt in die van de werkgevers en van de werknemers (meesters en knechten). Een werknemer dient hulpvaardig ingesteld te zijn (opofferend). Hij moet zich inzetten voor een belang dat buiten hemzelf ligt. De werkgever is anders: Hij moet opeisend zijn (uitbuitend): voor zijn belang verwacht hij dat anderen zich inzetten. Hij bepaald dat anderen hem daarin moeten volgen.
Dat dat geen vanzelfsprekendheid is, en dat hij daarvoor een offer moet brengen (in de vorm van goede arbeidsvoorwaarden en een goede beloning) was een punt dat strijd behoefde.
Nu er aan deze eisen voldaan is (de arbeider is tegenwoordig VVD'er) lijkt er geen scheiding in belang meer te zijn. Maar wat veel mensen niet beseffen is dat zij nog steeds slaaf zijn - nu dus van het geld (als de dood dat ze wat te kort zullen komen).
Tegenwoordig lijkt iedereen hetzelfde te willen nl. geld voor materiële zaken. Zo willen ze per vliegtuig - liefst meer keren per jaar - naar verre exotische vakantiebestemmingen; want wat is er heerlijker dan je aldaar als een koning te laten verwennen (het is daar goedkoper, en de kick van verwenning is veel groter gezien de armoede die daar heerst).
Ik vind dat er vaak krankzinnige belangen gediend worden. Zou dit nou echt allemaal zo moeten? Zijn we nou echt allemaal zo verblind dat we ons niet meer voor kunnen stellen dat het ook nog anders kan. Is het alternatief echt dood? Is idealisme een ziekte?